Cognitieve Gedragstherapie (CGT)

Cognitieve gedragstherapie is een psychotherapie die je leert om anders tegen problematische situaties aan te kijken en om er anders mee om te gaan. Dit gebeurt voornamelijk door oefeningen.

GESCHIKT VOOR VEEL PSYCHISCHE PROBLEMEN

Cognitieve gedragstherapie is een therapie die werkt – voor veel psychische problemen.

Cognitieve gedragstherapie is een psychotherapie die je leert om anders tegen problematische situaties aan te kijken en om er anders mee om te gaan. Dit gebeurt voornamelijk door oefeningen. Oefeningen samen met je therapeut, en oefeningen die je thuis doet, tussen de therapie-sessies door. Het is dus een therapievorm die je uitdaagt zelf je leven in eigen hand te nemen.

Uitgangspunt in cognitieve gedragstherapie is dat bepaald onbewust gedrag en onbewuste gedachten de problemen in stand houden. Deze gedachten en gedragingen worden in de therapie besproken en behandeld.

Voor vele psychische problemen bestaan er inmiddels specifieke CGT-protocollen. Deze zijn  er voor individuele behandeling en voor groepsbehandelingen.

CGT is een therapie die meetbaar effectief is. Dit is gebleken uit wetenschappelijk onderzoek. Behandelingen zijn klacht- of probleemgericht en duren over het algemeen kort.

Bron: VGCT

Tract - Cognitieve gedragstherapie Limburg

Gedragstherapie en cognitieve therapie, heden ten dage veelal aangeduid met de overkoepelende term CGT, hebben de afgelopen vijf decennia het psychotherapeutische veld drastisch veranderd. Begonnen als nauwelijks getolereerde nieuwe psychotherapeutische benadering(en) geldt CGT inmiddels nationaal en internationaal als de meest invloedrijke en best onderzochte psychotherapeutische stroming.

Gedragstherapie 
Gedragstherapie ontstond in de jaren vijftig van de vorige eeuw. De vroege gedragstherapie was sterk leertheoretisch georiënteerd. Centraal stonden de leerprincipes klassieke conditionering (Pavlov) en operante conditionering (Skinner). Bij beide leerprincipes ging en gaat het om relaties tussen problematisch gedrag (en emoties) en omgevingsstimuli. Cognitieve processen werden niet van belang geacht.

Cognitieve therapie 
Iets later in die jaren vijftig ontwikkelde Albert Ellis de rationele therapie, door hem wat later aangeduid als rationeel-emotieve therapie (RET, later REBT). Aaron Beck ontwikkelde in de jaren zestig zijn cognitieve therapie, aanvankelijk alleen voor depressie. Er zijn overeenkomsten tussen REBT en Becks cognitieve therapie, maar er zijn ook aanmerkelijke verschillen. Die verschillen hebben met name betrekking op de aard van de cognities die verondersteld worden van betekenis te zijn voor emotionele en gedragsmatige problemen.

Het is inmiddels gebruikelijk om de term cognitieve therapie (CT) in twee betekenissen te gebruiken. De enge betekenis is de CT van Beck. De brede betekenis is een overkoepelende aanduiding voor meerdere cognitieve therapieën, waarvan dan de belangrijkste die van Beck en Ellis zijn. Beide benaderingen zijn ontstaan in de Verenigde Staten en pas later in Europa geïntroduceerd.

Cognitieve Gedragstherapie

In de laatste drie decennia van de vorige eeuw werd binnen GT het belang van cognities telkens meer benadrukt. Mede daardoor kwam er meer aandacht voor de benaderingen van Ellis en Beck. In de loop van de tijd is CT nauwelijks veranderd, maar is GT sterk veranderd. GT en CT zijn inmiddels zodanig geïntegreerd dat er van CGT gesproken wordt.

Uit: J. van den Bout, (Cognitieve) gedragstherapie en cognitieve (gedrags)therapie, Omzien en vooruitzien in verwondering. Tijdschrift voor gedragstherapie & cognitieve therapie, 17 januari 2018.

Beroepsverenigingen

Wil je meer weten over onze dienstverlening?